Woordenlijst

Ests – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/55128549.webp
gooien
Hij gooit de bal in de mand.
cms/verbs-webp/119847349.webp
horen
Ik kan je niet horen!
cms/verbs-webp/74009623.webp
testen
De auto wordt in de werkplaats getest.
cms/verbs-webp/123367774.webp
sorteren
Ik heb nog veel papieren te sorteren.
cms/verbs-webp/123380041.webp
overkomen
Is hem iets overkomen tijdens het werkongeluk?
cms/verbs-webp/123492574.webp
trainen
Professionele atleten moeten elke dag trainen.
cms/verbs-webp/129403875.webp
rinkelen
De bel rinkelt elke dag.
cms/verbs-webp/121870340.webp
rennen
De atleet rent.
cms/verbs-webp/121102980.webp
meerijden
Mag ik met je meerijden?
cms/verbs-webp/74119884.webp
openen
Het kind opent zijn cadeau.
cms/verbs-webp/117311654.webp
dragen
Ze dragen hun kinderen op hun rug.
cms/verbs-webp/115520617.webp
aanrijden
Een fietser werd aangereden door een auto.