Woordenlijst

Urdu – Bijwoordenoefening

cms/adverbs-webp/38720387.webp
naar beneden
Ze springt naar beneden in het water.
cms/adverbs-webp/176235848.webp
in
De twee komen binnen.
cms/adverbs-webp/10272391.webp
al
Hij slaapt al.
cms/adverbs-webp/96228114.webp
nu
Moet ik hem nu bellen?
cms/adverbs-webp/145004279.webp
nergens
Deze sporen leiden naar nergens.
cms/adverbs-webp/176427272.webp
naar beneden
Hij valt van boven naar beneden.
cms/adverbs-webp/57758983.webp
half
Het glas is half leeg.
cms/adverbs-webp/123249091.webp
samen
De twee spelen graag samen.
cms/adverbs-webp/174985671.webp
bijna
De tank is bijna leeg.
cms/adverbs-webp/178519196.webp
‘s morgens
Ik moet vroeg opstaan ‘s morgens.
cms/adverbs-webp/172832880.webp
erg
Het kind is erg hongerig.
cms/adverbs-webp/23025866.webp
de hele dag
De moeder moet de hele dag werken.