Rječnik
Naučite priloge – nizozemski

bijvoorbeeld
Hoe vind je deze kleur, bijvoorbeeld?
na primjer
Kako vam se sviđa ova boja, na primjer?

voor
Ze was voorheen dikker dan nu.
prije
Bila je deblja prije nego sada.

altijd
Hier was altijd een meer.
uvijek
Ovdje je uvijek bilo jezero.

‘s morgens
Ik moet vroeg opstaan ‘s morgens.
ujutro
Moram ustati rano ujutro.

bijna
De tank is bijna leeg.
skoro
Rezervoar je skoro prazan.

buiten
We eten vandaag buiten.
vani
Danas jedemo vani.

al
Het huis is al verkocht.
već
Kuća je već prodana.

morgen
Niemand weet wat morgen zal zijn.
sutra
Nitko ne zna što će biti sutra.

alle
Hier kun je alle vlaggen van de wereld zien.
sve
Ovdje možete vidjeti sve zastave svijeta.

daar
Het doel is daar.
tamo
Cilj je tamo.

over
Ze wil de straat oversteken met de scooter.
preko
Želi preći cestu sa skuterom.
