Vocabular
Învață adjective – Neerlandeză

aanwezig
een aanwezige bel
prezent
soneria prezentă

eindeloos
een eindeloze straat
fără sfârșit
drumul fără sfârșit

behulpzaam
een behulpzame dame
ajutător
doamna ajutătoare

vrijgezel
de vrijgezelle man
singur
bărbatul singur

onwaarschijnlijk
een onwaarschijnlijke worp
improbabil
o aruncare improbabilă

zacht
het zachte bed
moale
patul moale

schattig
een schattig katje
drăguț
pisoiul drăguț

gevarieerd
een gevarieerd fruitaanbod
variabil
o ofertă variabilă de fructe

medisch
het medisch onderzoek
medical
examinarea medicală

mistig
de mistige schemering
cețos
amurgul cețos

uitgebreid
een uitgebreide maaltijd
copios
o masă copioasă
