Ordforråd
Lær adjektiver – nederlandsk
gezond
de gezonde groenten
sunn
den sunne grønnsaken
absoluut
een absoluut genot
absolutt
en absolutt nytelse
zichtbaar
de zichtbare berg
synlig
det synlige fjellet
strak
een strakke bank
trang
en trang sofa
actief
actieve gezondheidsbevordering
aktiv
aktiv helsefremming
vruchtbaar
vruchtbare grond
fruktbar
en fruktbar jord
afgehandeld
de afgehandelde sneeuwruiming
utført
den utførte snøryddingen
jaarlijks
de jaarlijkse toename
årlig
den årlige økningen
zacht
het zachte bed
myk
den myke sengen
bitter
bittere chocolade
bitter
bitter sjokolade
wekelijks
de wekelijkse vuilnisophaaldienst
ukentlig
den ukentlige søppelhentingen