Woordenlijst

नहीं

मुझे कैक्टस पसंद नहीं है।

nahin

mujhe kaiktas pasand nahin hai.

niet

Ik hou niet van de cactus.

पहले

वह अब से पहले से मोटी थी।

pahale

vah ab se pahale se motee thee.

voor

Ze was voorheen dikker dan nu.

कुछ

मैं कुछ रोचक देख रहा हूँ!

kuchh

main kuchh rochak dekh raha hoon!

iets

Ik zie iets interessants!

कहीं

एक खरगोश कहीं छुपा है।

kaheen

ek kharagosh kaheen chhupa hai.

ergens

Een konijn heeft zich ergens verstopt.

लंबे समय तक

मुझे प्रतीक्षा कक्ष में लंबे समय तक प्रतीक्षा करनी पड़ी।

lambe samay tak

mujhe prateeksha kaksh mein lambe samay tak prateeksha karanee padee.

lang

Ik moest lang in de wachtkamer wachten.

उस पर

वह छत पर चढ़ता है और उस पर बैठता है।

us par

vah chhat par chadhata hai aur us par baithata hai.

erop

Hij klimt op het dak en zit erop.

लगभग

मैं लगभग मारा!

lagabhag

main lagabhag maara!

bijna

Ik raakte bijna!

कभी

क्या आप कभी स्टॉक में सभी अपने पैसे खो चुके हैं?

kabhee

kya aap kabhee stok mein sabhee apane paise kho chuke hain?

ooit

Heb je ooit al je geld aan aandelen verloren?

शायद

वह शायद किसी अन्य देश में रहना चाहती है।

shaayad

vah shaayad kisee any desh mein rahana chaahatee hai.

misschien

Ze wil misschien in een ander land wonen.

बाहर

वह जेल से बाहर जाना चाहता है।

baahar

vah jel se baahar jaana chaahata hai.

uit

Hij zou graag uit de gevangenis willen komen.

वास्तव में

क्या मैं वास्तव में इस पर विश्वास कर सकता हूँ?

vaastav mein

kya main vaastav mein is par vishvaas kar sakata hoon?

echt

Kan ik dat echt geloven?

पूरा दिन

माँ को पूरा दिन काम करना पड़ता है।

poora din

maan ko poora din kaam karana padata hai.

de hele dag

De moeder moet de hele dag werken.