Kosa kata

Pelajari Kata Kerja – Belanda

cms/verbs-webp/80552159.webp
werken
De motorfiets is kapot; hij werkt niet meer.
bekerja
Sepeda motor rusak; sudah tidak bekerja lagi.
cms/verbs-webp/113418367.webp
beslissen
Ze kan niet beslissen welke schoenen ze moet dragen.
memutuskan
Dia tidak bisa memutuskan sepatu mana yang akan dikenakan.
cms/verbs-webp/116358232.webp
gebeuren
Er is iets ergs gebeurd.
terjadi
Sesuatu yang buruk telah terjadi.
cms/verbs-webp/114231240.webp
liegen
Hij liegt vaak als hij iets wil verkopen.
berbohong
Dia sering berbohong saat ingin menjual sesuatu.
cms/verbs-webp/101630613.webp
doorzoeken
De inbreker doorzoekt het huis.
mencari
Pencuri mencari-cari rumah.
cms/verbs-webp/114593953.webp
ontmoeten
Ze ontmoetten elkaar voor het eerst op het internet.
bertemu
Mereka pertama kali bertemu di internet.
cms/verbs-webp/87994643.webp
wandelen
De groep wandelde over een brug.
berjalan
Kelompok itu berjalan melintasi jembatan.
cms/verbs-webp/91643527.webp
vastzitten
Ik zit vast en kan geen uitweg vinden.
terjebak
Saya terjebak dan tidak bisa menemukan jalan keluar.
cms/verbs-webp/90773403.webp
volgen
Mijn hond volgt me als ik jog.
mengikuti
Anjing saya mengikuti saya saat saya jogging.
cms/verbs-webp/123213401.webp
haten
De twee jongens haten elkaar.
membenci
Kedua anak laki-laki itu saling membenci.
cms/verbs-webp/20225657.webp
vragen
Mijn kleinkind vraagt veel van mij.
menuntut
Cucu saya menuntut banyak dari saya.
cms/verbs-webp/93169145.webp
spreken
Hij spreekt tot zijn publiek.
berbicara
Dia berbicara kepada audiensnya.