Ordliste
Lær adjektiver – Nederlandsk

rijk
een rijke vrouw
rig
en rig kvinde

verontwaardigd
een verontwaardigde vrouw
forarget
en forarget kvinde

gevarieerd
een gevarieerd fruitaanbod
varieret
et varieret frugttilbud

levendig
levendige huisgevels
levende
levende husfacader

dom
een domme vrouw
dum
en dum kvinde

kreupel
een kreupel man
halt
en halt mand

waakzaam
de waakzame herdershond
årvågen
den årvågne fårehund

gouden
de gouden pagode
gylden
den gyldne pagode

belangrijk
belangrijke afspraken
vigtig
vigtige aftaler

breed
een breed strand
bred
en bred strand

klaar om te starten
het startklare vliegtuig
klar til start
flyet klar til start
