คำศัพท์
เรียนรู้คำวิเศษณ์ – ดัตช์

naar beneden
Ze springt naar beneden in het water.
ลง
เธอกระโดดลงน้ำ

vaak
Tornado‘s worden niet vaak gezien.
บ่อย ๆ
ทอร์นาโดไม่ได้เห็นบ่อย ๆ

misschien
Ze wil misschien in een ander land wonen.
บางที
เธอบางทีอยากจะอยู่ประเทศอื่น

bijvoorbeeld
Hoe vind je deze kleur, bijvoorbeeld?
ตัวอย่างเช่น
คุณชอบสีนี้เป็นตัวอย่างเช่นไหน?

daar
Ga daarheen, vraag dan opnieuw.
ที่นั่น
ไปที่นั่น, แล้วถามอีกครั้ง

bijna
Het is bijna middernacht.
แทบจะ
เวลาแทบจะเที่ยงคืน

naar beneden
Hij valt van boven naar beneden.
ลง
เขาตกลงมาจากด้านบน

nergens
Deze sporen leiden naar nergens.
ไม่มีที่ไป
เส้นทางนี้นำไปสู่ไม่มีที่ไป

bijna
De tank is bijna leeg.
แทบจะ
ถังมีน้ำมันแทบจะหมด

de hele dag
De moeder moet de hele dag werken.
ทั้งวัน
แม่ต้องทำงานทั้งวัน

over
Ze wil de straat oversteken met de scooter.
ข้าม
เธอต้องการข้ามถนนด้วยสกูตเตอร์
