Vocabular
Învață adjective – Neerlandeză

troebel
een troebel bier
tulbure
o bere tulbure

uitstekend
een uitstekend idee
excelent
o idee excelentă

blauw
blauwe kerstballen
albastru
globurile albastre de Crăciun

gevarieerd
een gevarieerd fruitaanbod
variabil
o ofertă variabilă de fructe

verdrietig
het verdrietige kind
trist
copilul trist

direct
een directe hit
direct
o lovitură directă

armzalig
armzalige woningen
sărac
locuințe sărace

hevig
de hevige aardbeving
violent
cutremurul violent

besneeuwd
besneeuwde bomen
acoperit de zăpadă
copacii acoperiți de zăpadă

belangrijk
belangrijke afspraken
important
termene importante

gratis
het gratis vervoermiddel
gratuit
mijlocul de transport gratuit
