Vocabulário

Aprenda advérbios – Holandês

cms/adverbs-webp/155080149.webp
waarom
Kinderen willen weten waarom alles is zoals het is.
por que
As crianças querem saber por que tudo é como é.
cms/adverbs-webp/172832880.webp
erg
Het kind is erg hongerig.
muito
A criança está muito faminta.
cms/adverbs-webp/54073755.webp
erop
Hij klimt op het dak en zit erop.
em cima
Ele sobe no telhado e senta-se em cima.
cms/adverbs-webp/178653470.webp
buiten
We eten vandaag buiten.
fora
Estamos comendo fora hoje.
cms/adverbs-webp/40230258.webp
te veel
Hij heeft altijd te veel gewerkt.
demais
Ele sempre trabalhou demais.
cms/adverbs-webp/164633476.webp
opnieuw
Ze ontmoetten elkaar opnieuw.
novamente
Eles se encontraram novamente.
cms/adverbs-webp/162590515.webp
genoeg
Ze wil slapen en heeft genoeg van het lawaai.
o suficiente
Ela quer dormir e já teve o suficiente do barulho.
cms/adverbs-webp/71109632.webp
echt
Kan ik dat echt geloven?
realmente
Posso realmente acreditar nisso?
cms/adverbs-webp/71970202.webp
behoorlijk
Ze is behoorlijk slank.
bastante
Ela é bastante magra.
cms/adverbs-webp/170728690.webp
alleen
Ik geniet van de avond helemaal alleen.
sozinho
Estou aproveitando a noite todo sozinho.
cms/adverbs-webp/141168910.webp
daar
Het doel is daar.
O objetivo está lá.
cms/adverbs-webp/178180190.webp
daar
Ga daarheen, vraag dan opnieuw.
Vá lá, depois pergunte novamente.