Woordenlijst
Leer bijvoeglijke naamwoorden – Duits
ledig
der ledige Mann
vrijgezel
de vrijgezelle man
offen
der offene Vorhang
open
het open gordijn
schläfrig
schläfrige Phase
slaperig
slaperige fase
roh
rohes Fleisch
rauw
rauw vlees
bunt
bunte Ostereier
veelkleurig
veelkleurige paaseieren
jährlich
die jährliche Steigerung
jaarlijks
de jaarlijkse toename
anwesend
eine anwesende Klingel
aanwezig
een aanwezige bel
heimlich
die heimliche Nascherei
stiekem
het stiekeme snoepen
nutzlos
der nutzlose Autospiegel
nutteloos
de nutteloze autospiegel
warm
die warmen Socken
warm
de warme sokken
jung
der junge Boxer
jong
de jonge bokser