Woordenlijst
Leer bijvoeglijke naamwoorden – Portugees (PT)

feliz
o casal feliz
blij
het blije paar

claro
água clara
helder
helder water

branco
a paisagem branca
wit
het witte landschap

visível
a montanha visível
zichtbaar
de zichtbare berg

dourado
a pagode dourada
gouden
de gouden pagode

laranja
alperces laranja
oranje
oranje abrikozen

feliz
o casal feliz
gelukkig
het gelukkige stel

amargo
o chocolate amargo
bitter
bittere chocolade

feito
a remoção de neve feita
afgehandeld
de afgehandelde sneeuwruiming

atómico
a explosão atômica
nucleair
de nucleaire explosie

pobre
habitações pobres
armzalig
armzalige woningen
