Taalgids

nl Verleden tijd 1   »   ta இறந்த காலம் 1

81 [eenentachtig]

Verleden tijd 1

Verleden tijd 1

81 [எண்பத்து ஒன்று]

81 [Eṇpattu oṉṟu]

இறந்த காலம் 1

iṟanta kālam 1

Kies hoe u de vertaling wilt zien:   
Nederlands Tamil Geluid meer
schrijven எ-----து எ____ எ-ு-ு-த- -------- எழுதுவது 0
iṟ-------la- 1 i_____ k____ 1 i-a-t- k-l-m 1 -------------- iṟanta kālam 1
Hij schreef een brief. அவன் ஒ-ு-கட-தம்-எழ-த-னான-. அ__ ஒ_ க___ எ_____ அ-ன- ஒ-ு க-ி-ம- எ-ு-ி-ா-்- -------------------------- அவன் ஒரு கடிதம் எழுதினான். 0
iṟa-t- ---am 1 i_____ k____ 1 i-a-t- k-l-m 1 -------------- iṟanta kālam 1
En zij schreef een kaart. மற-ற--்--வள்-ஒரு-கா-்-- --ு--ன--். ம___ அ__ ஒ_ கா__ எ_____ ம-்-ு-் அ-ள- ஒ-ு க-ர-ட- எ-ு-ி-ா-்- ---------------------------------- மற்றும் அவள் ஒரு கார்ட் எழுதினாள். 0
eḻ-----tu e________ e-u-u-a-u --------- eḻutuvatu
lezen படி---து ப____ ப-ி-்-த- -------- படிப்பது 0
eḻ--uva-u e________ e-u-u-a-u --------- eḻutuvatu
Hij las een tijdschrift. அ--் ஒர---ெய-தி -த-- ப-ி-்--ன-. அ__ ஒ_ செ__ இ__ ப_____ அ-ன- ஒ-ு ச-ய-த- இ-ழ- ப-ி-்-ா-்- ------------------------------- அவன் ஒரு செய்தி இதழ் படித்தான். 0
eḻu--va-u e________ e-u-u-a-u --------- eḻutuvatu
En zij las een boek. ம--ற--் அ-ள் -ரு --த--க-் பட-த்----. ம___ அ__ ஒ_ பு____ ப_____ ம-்-ு-் அ-ள- ஒ-ு ப-த-த-ம- ப-ி-்-ா-்- ------------------------------------ மற்றும் அவள் ஒரு புத்தகம் படித்தாள். 0
ava---r- ka-ita- -ḻ------. a___ o__ k______ e________ a-a- o-u k-ṭ-t-m e-u-i-ā-. -------------------------- avaṉ oru kaṭitam eḻutiṉāṉ.
nemen எ-ுத்த--்கொள--து எ________ எ-ு-்-ு-்-ொ-்-த- ---------------- எடுத்துக்கொள்வது 0
ava--or- ka-ita- --------. a___ o__ k______ e________ a-a- o-u k-ṭ-t-m e-u-i-ā-. -------------------------- avaṉ oru kaṭitam eḻutiṉāṉ.
Hij nam een sigaret. அவ-------ச-க--ட் -ட-----க் --ண்----. அ__ ஒ_ சி___ எ____ கொ____ அ-ன- ஒ-ு ச-க-ெ-் எ-ு-்-ு-் க-ண-ட-ன-. ------------------------------------ அவன் ஒரு சிகரெட் எடுத்துக் கொண்டான். 0
ava---r----ṭ--a- eḻ----ā-. a___ o__ k______ e________ a-a- o-u k-ṭ-t-m e-u-i-ā-. -------------------------- avaṉ oru kaṭitam eḻutiṉāṉ.
Zij nam een stuk chocola. அவள் ஒ-ு த--்---ச---லெ---எ--த்--க்---ண்ட-ள-. அ__ ஒ_ து__ சா___ எ____ கொ____ அ-ள- ஒ-ு த-ண-ட- ச-க-ல-ட- எ-ு-்-ு-் க-ண-ட-ள-. -------------------------------------------- அவள் ஒரு துண்டு சாக்லெட் எடுத்துக் கொண்டாள். 0
M-ṟṟ-m a-a----u----- eḻu-iṉ-ḷ. M_____ a___ o__ k___ e________ M-ṟ-u- a-a- o-u k-r- e-u-i-ā-. ------------------------------ Maṟṟum avaḷ oru kārṭ eḻutiṉāḷ.
Hij was ontrouw, maar zij was trouw. அவன்-வ-ச--ா-----வன---ன-ல் அ--- வி-ுவ-ச---்ளவளா- -ர-ந--ாள். அ__ வி____________ அ__ வி_________ இ_____ அ-ன- வ-ச-வ-ச-ற-ற-ன-,-ன-ல- அ-ள- வ-ச-வ-ச-ு-்-வ-ா- இ-ு-்-ா-்- ---------------------------------------------------------- அவன் விசுவாசமற்றவன்,ஆனால் அவள் விசுவாசமுள்ளவளாக இருந்தாள். 0
M-ṟ-u- av-- o-u-kār- -ḻ----āḷ. M_____ a___ o__ k___ e________ M-ṟ-u- a-a- o-u k-r- e-u-i-ā-. ------------------------------ Maṟṟum avaḷ oru kārṭ eḻutiṉāḷ.
Hij was lui, maar zij was ijverig. அவ-- -ோம்ப--ி-ாக -----தான்,-ஆ---்----் -டி- உழ-ப--ா--ய-க--ரு-்தாள-. அ__ சோ_____ இ_____ ஆ__ அ__ க__ உ______ இ_____ அ-ன- ச-ம-ப-ற-ய-க இ-ு-்-ா-்- ஆ-ா-் அ-ள- க-ி- உ-ை-்-ா-ி-ா- இ-ு-்-ா-்- ------------------------------------------------------------------- அவன் சோம்பேறியாக இருந்தான், ஆனால் அவள் கடின உழைப்பாளியாக இருந்தாள். 0
M---um-av-ḷ -ru -ā----ḻ-ti---. M_____ a___ o__ k___ e________ M-ṟ-u- a-a- o-u k-r- e-u-i-ā-. ------------------------------ Maṟṟum avaḷ oru kārṭ eḻutiṉāḷ.
Hij was arm, maar zij was rijk. அ-ன் ---,---ல- --ள் -ணக-க--ி. அ__ ஏ_____ அ__ ப_____ அ-ன- ஏ-ை-ஆ-ா-் அ-ள- ப-க-க-ர-. ----------------------------- அவன் ஏழை,ஆனால் அவள் பணக்காரி. 0
Paṭ---a-u P________ P-ṭ-p-a-u --------- Paṭippatu
Hij had geen geld, maar schulden. அ-னிடம----ம-ல்-ை---டன் தான- --ுந----. அ____ ப_____ க__ தா_ இ_____ அ-ன-ட-் ப-ம-ல-ல-, க-ன- த-ன- இ-ு-்-த-. ------------------------------------- அவனிடம் பணமில்லை, கடன் தான் இருந்தது. 0
Pa-ip---u P________ P-ṭ-p-a-u --------- Paṭippatu
Hij had geen geluk, maar pech. அ----்கு அதி-்---ம------ துர-அ-ி--ஷ-டம் த-ன் --ு--தது. அ____ அ________ து_______ தா_ இ_____ அ-ன-க-க- அ-ி-்-்-ம-ல-ல-, த-ர-அ-ி-்-்-ம- த-ன- இ-ு-்-த-. ------------------------------------------------------ அவனுக்கு அதிர்ஷ்டமில்லை, துர்அதிர்ஷ்டம் தான் இருந்தது. 0
Pa-i-p-tu P________ P-ṭ-p-a-u --------- Paṭippatu
Hij had geen succes, maar tegenslag. அ-ன-க-க- ---லும----ற-றி -ல-ல-,-தோல-வ--ா----ருந--து. அ____ எ___ வெ__ இ___ தோ____ இ_____ அ-ன-க-க- எ-ி-ு-் வ-ற-ற- இ-்-ை- த-ல-வ-த-ன- இ-ு-்-த-. --------------------------------------------------- அவனுக்கு எதிலும் வெற்றி இல்லை, தோல்விதான் இருந்தது. 0
av---o-u --y-i i-aḻ -a----ā-. a___ o__ c____ i___ p________ a-a- o-u c-y-i i-a- p-ṭ-t-ā-. ----------------------------- avaṉ oru ceyti itaḻ paṭittāṉ.
Hij was niet tevreden, maar ontevreden. அவனுக்-- எதி-ும---ிர-ப-தி --்--,--திர-ப்-- --ன- இ-ுந--து. அ____ எ___ தி___ இ___ அ____ தா_ இ_____ அ-ன-க-க- எ-ி-ு-் த-ர-ப-த- இ-்-ை- அ-ி-ு-்-ி த-ன- இ-ு-்-த-. --------------------------------------------------------- அவனுக்கு எதிலும் திருப்தி இல்லை, அதிருப்தி தான் இருந்தது. 0
ava--o-u c-yti--t-- pa-it---. a___ o__ c____ i___ p________ a-a- o-u c-y-i i-a- p-ṭ-t-ā-. ----------------------------- avaṉ oru ceyti itaḻ paṭittāṉ.
Hij was niet gelukkig, maar ongelukkig. அவன---ந்த----க இ-்------கமா- இர-ந-தான-. அ__ ச_____ இ___ சோ___ இ_____ அ-ன- ச-்-ோ-ம-க இ-்-ை- ச-க-ா- இ-ு-்-ா-்- --------------------------------------- அவன் சந்தோஷமாக இல்லை, சோகமாக இருந்தான். 0
a--ṉ o---cey-- --a- p-ṭ--t--. a___ o__ c____ i___ p________ a-a- o-u c-y-i i-a- p-ṭ-t-ā-. ----------------------------- avaṉ oru ceyti itaḻ paṭittāṉ.
Hij was niet sympathiek, maar onsympathiek. அ--்-ந-்ப-க இ-்ல----னால--நட்ப----னா----ுந-த-ன-. அ__ ந___ இ___ ஆ__ ந_______ இ_____ அ-ன- ந-்-ா- இ-்-ை- ஆ-ா-் ந-்-ற-ற-ன-க இ-ு-்-ா-்- ----------------------------------------------- அவன் நட்பாக இல்லை, ஆனால் நட்பற்றவனாக இருந்தான். 0
M-ṟṟum -vaḷ---u p-t-ak-m --ṭ--tāḷ. M_____ a___ o__ p_______ p________ M-ṟ-u- a-a- o-u p-t-a-a- p-ṭ-t-ā-. ---------------------------------- Maṟṟum avaḷ oru puttakam paṭittāḷ.

Downloaden MP3 (.zip bestanden)

MP3 Nederlands + Tamil (1-100) MP3 Tamil (1-100)

Hoe kinderen leren om goed te kunnen spreken

Zodra een mens geboren is, begint hij met anderen te communiceren. Baby's huilen als ze iets willen. Na een paar maanden kunnen ze zelfs eenvoudige woorden uitspreken. Ze kunnen na twee jaar zinnen van drie woorden uitspreken. Als kinderen beginnen met praten, kunnen we ze niet beïnvloeden. Maar ze kunnen van invloed zijn op hoe goed kinderen hun moedertaal leren! Maar men moet een aantal dingen overwegen. Van groot belang is dat lerende kinderen steeds gemotiveerd blijven. Men moet zich realiseren dat het iets bereikt wanneer hij spreekt. Baby's zijn blij om een glimlach als reactie te zien. Oudere kinderen gaan de dialoog aan met hun omgeving. Zij oriënteren zich op de taal van de mensen om hun heen. Daarom is het taalniveau van de ouders en opvoeders van groot belang. Ook moeten kinderen leren dat de taal waardevol is! Daarbij moeten ze altijd plezier hebben. Bij het voorlezen kunnen de kinderen zien hoe spannend de taal kan zijn. Ouders moeten ook zoveel mogelijk met hun kind iets gaan doen. Als een kind veel ervaring op doet, wil hij daarover spreken. Tweetalige opgegroeide kinderen hebben behoefte aan vaste regels. Ze moeten weten welke taal door wie gesproken wordt. Zo zullen hun hersenen leren om de twee talen te kunnen onderscheiden. De taal gaat veranderen wanneer de kinderen naar school gaan. Ze leren een nieuw omgangstaal. Nu is het van groot belang dat de ouders respecteren hoe hun kind spreekt. Onderzoeken tonen aan dat de eerste taal de hersenen steeds meer vorm geeft. Wat we als kind leren, gaan we gedurende ons hele leven meenemen. Wie zijn moedertaal op jonge leeftijd goed leert, zal er later goed van kunnen profiteren. Hij leert nieuwe dingen snel en effectief - niet alleen vreemde talen...