Kosa kata
Pelajari Kata Kerja – Belanda

verbonden zijn
Alle landen op aarde zijn met elkaar verbonden.
terhubung
Semua negara di Bumi saling terhubung.

sluiten
Ze sluit de gordijnen.
menutup
Dia menutup tirai.

besparen
Je bespaart geld als je de kamertemperatuur verlaagt.
mengurangi
Anda menghemat uang saat menurunkan suhu ruangan.

rennen
De atleet rent.
berlari
Atlet itu berlari.

overnachten
We overnachten in de auto.
menginap
Kami menginap di dalam mobil malam ini.

vertrekken
Het schip vertrekt uit de haven.
berangkat
Kapal berangkat dari pelabuhan.

achteruit zetten
Binnenkort moeten we de klok weer achteruit zetten.
mengatur ulang
Segera kita harus mengatur ulang jam lagi.

overweg kunnen
Stop met ruziën en kunnen jullie eindelijk met elkaar overweg!
rukun
Akhiri pertengkaran Anda dan akhirnya rukun!

langskomen
De artsen komen elke dag bij de patiënt langs.
mampir
Dokter mampir ke pasien setiap hari.

aanrijden
Een fietser werd aangereden door een auto.
tertabrak
Seorang pesepeda tertabrak mobil.

oefenen
De vrouw beoefent yoga.
berlatih
Wanita itu berlatih yoga.
