शब्दावली
क्रिया सीखें – डच
terugkomen
De boemerang kwam terug.
वापस आना
बूमेरैंग वापस आ गया।
verdelen
Ze verdelen het huishoudelijk werk onder elkaar.
बाँटना
वे घर के कामों को आपस में बाँटते हैं।
draaien
Je mag naar links draaien.
मोड़ना
आप बाएं मोड़ सकते हैं।
de weg terugvinden
Ik kan de weg terug niet vinden.
वापस रास्ता पाना
मैं वापस अपना रास्ता नहीं पा सकता।
toelopen
Het meisje loopt naar haar moeder toe.
की ओर दौड़ना
लड़की अपनी माँ की ओर दौड़ती है।
verdragen
Ze kan de pijn nauwelijks verdragen!
सहना
वह दर्द को मुश्किल से सह सकती है।
onderzoeken
Bloedmonsters worden in dit lab onderzocht.
जाँच करना
इस प्रयोगशाला में रक्त नमूने जाँचे जाते हैं।
ontcijferen
Hij ontcijfert de kleine letters met een vergrootglas.
डिकोड करना
उसने छोटी छाप को आवर्धक कांच से डिकोड किया।
bewaren
Ik bewaar mijn geld in mijn nachtkastje.
रखना
मैं अपने पैसे अपनी रात की मेज में रखता हूँ।
oefenen
De vrouw beoefent yoga.
अभ्यास करना
महिला योग अभ्यास करती है।
voorgaan
Gezondheid gaat altijd voor!
पहले आना
स्वास्थ्य हमेशा पहला आता है!