शब्दावली
क्रिया सीखें – डच
een toespraak houden
De politicus houdt een toespraak voor veel studenten.
भाषण देना
राजनेता कई छात्रों के सामने भाषण दे रहे हैं।
bedekken
Ze bedekt haar gezicht.
ढकना
वह अपना मुख ढकती है।
laten staan
Vandaag moeten velen hun auto’s laten staan.
खड़ा छोड़ना
आज कई लोग अपनी कारें खड़ी छोड़ने पड़े।
betekenen
Wat betekent dit wapenschild op de vloer?
मतलब होना
फर्श पर इस चिन्ह का क्या मतलब है?
doorrijden
De auto rijdt door een boom.
गुजरना
कार एक पेड़ के आर-पार गुजरती है।
ontvangen
Hij ontvangt een goed pensioen op oudere leeftijd.
प्राप्त करना
वह वृद्धावस्था में अच्छी पेंशन प्राप्त करता है।
veroorzaken
Te veel mensen veroorzaken snel chaos.
कारण बनना
बहुत सारे लोग जल्दी में अराजकता का कारण बनते हैं।
parkeren
De fietsen staan voor het huis geparkeerd.
पार्क करना
साइकिलें घर के सामने पार्क की जाती हैं।
mengen
Verschillende ingrediënten moeten worden gemengd.
मिलाना
विभिन्न सामग्री को मिलाना होता है।
drukken
Hij drukt op de knop.
दबाना
वह बटन दबाता है।
becommentariëren
Hij becommentarieert elke dag de politiek.
टिप्पणी करना
वह प्रतिदिन राजनीति पर टिप्पणी करता है।