शब्दावली

क्रिया सीखें – डच

cms/verbs-webp/123953850.webp
redden
De dokters konden zijn leven redden.
बचाना
डॉक्टरों ने उसकी जान बचा ली।
cms/verbs-webp/67955103.webp
eten
De kippen eten de granen.
खाना
मुर्गियां अनाज खा रही हैं।
cms/verbs-webp/120762638.webp
vertellen
Ik heb iets belangrijks te vertellen.
कहना
मैं आपको कुछ महत्वपूर्ण कहना चाहता हूँ।
cms/verbs-webp/119895004.webp
schrijven
Hij schrijft een brief.
लिखना
वह पत्र लिख रहा है।
cms/verbs-webp/119501073.webp
tegenover liggen
Daar is het kasteel - het ligt er recht tegenover!
सामने देना
वहाँ किला है - यह सीधे सामने है!
cms/verbs-webp/120128475.webp
denken
Ze moet altijd aan hem denken.
सोचना
वह हमेशा उसके बारे में सोचती रहती है।
cms/verbs-webp/44159270.webp
teruggeven
De leraar geeft de essays terug aan de studenten.
वापस देना
शिक्षिका छात्रों को निबंध वापस देती है।
cms/verbs-webp/93150363.webp
wakker worden
Hij is net wakker geworden.
जागना
वह अभी जागा है।
cms/verbs-webp/75281875.webp
zorgen voor
Onze conciërge zorgt voor de sneeuwruiming.
ध्यान रखना
हमारा चौकीदार बर्फ हटाने का ध्यान रखता है।
cms/verbs-webp/123519156.webp
doorbrengen
Ze brengt al haar vrije tijd buiten door.
बिताना
वह अपना सारा समय बाहर बिताती है।
cms/verbs-webp/75508285.webp
verheugen
Kinderen verheugen zich altijd op sneeuw.
आगामी होना
बच्चे हमेशा बर्फ के आगामी होते हैं।
cms/verbs-webp/114272921.webp
drijven
De cowboys drijven het vee met paarden.
चलाना
काउबॉय घोड़ों के साथ मवेशी को चलाते हैं।