Vortprovizo
Lernu Adjektivojn – nederlanda
gesloten
gesloten ogen
fermita
fermitaj okuloj
lui
een lui leven
maldiligenta
maldiligenta vivo
gesloten
de gesloten deur
fermita
la fermita pordo
besneeuwd
besneeuwde bomen
nenigita de neĝo
nenigitaj arboj pro neĝo
eerlijk
de eerlijke eed
honesta
la honesta ĵuro
veel
veel kapitaal
multa
multa kapitalo
paars
paarse lavendel
lila
lila lavendo
wolkenloos
een wolkenloze hemel
sen-nuba
sen-nuba ĉielo
ongelukkig
een ongelukkige liefde
malfeliĉa
malfeliĉa amo
zoet
het zoete snoepgoed
dolĉa
la dolĉa konfitaĵo
ongewoon
ongewone paddenstoelen
nekomuna
nekomunaj fungoj