መዝገበ ቃላት
ግሶችን ይማሩ – ደችኛ
annuleren
Hij heeft helaas de vergadering geannuleerd.
ሰርዝ
በሚያሳዝን ሁኔታ ስብሰባውን ሰርዟል።
vertrekken
Het schip vertrekt uit de haven.
መነሳት
መርከቧ ከወደብ ይነሳል.
beschadigen
Twee auto’s raakten beschadigd bij het ongeluk.
ጉዳት
በአደጋው ሁለት መኪኖች ጉዳት ደርሶባቸዋል።
zitten
Ze zit bij de zee tijdens zonsondergang.
ተቀመጡ
ጀንበር ስትጠልቅ ባህር ዳር ተቀምጣለች።
oprapen
We moeten alle appels oprapen.
ማንሳት
ሁሉንም ፖም ማንሳት አለብን.
stoppen
Hij stopte met zijn baan.
መተው
ስራውን አቆመ።
zorgen voor
Onze conciërge zorgt voor de sneeuwruiming.
ተንከባከቡ
የእኛ የጽዳት ሰራተኛ የበረዶ ማስወገድን ይንከባከባል.
missen
Hij miste de spijker en verwondde zichzelf.
ናፍቆት
ጥፍሩ ናፍቆት ራሱን አቁስሏል።
tegenover liggen
Daar is het kasteel - het ligt er recht tegenover!
ውሸት ተቃራኒ
ቤተ መንግሥቱ አለ - በትክክል ተቃራኒ ነው!
serveren
De ober serveert het eten.
አገልግሎት
አስተናጋጁ ምግቡን ያቀርባል.
bereiden
Ze bereidde hem groot plezier.
አዘጋጅ
ታላቅ ደስታን አዘጋጀችው።