शब्दावली
क्रिया सीखें – डच

sparen
Mijn kinderen hebben hun eigen geld gespaard.
बचाना
मेरे बच्चे ने अपना पैसा बचाया है।

parkeren
De fietsen staan voor het huis geparkeerd.
पार्क करना
साइकिलें घर के सामने पार्क की जाती हैं।

schoonmaken
Ze maakt de keuken schoon.
साफ करना
वह रसोई साफ करती है।

imiteren
Het kind imiteert een vliegtuig.
अनुकरण करना
बच्चा एक एयरप्लेन का अनुकरण करता है।

bedekken
Het kind bedekt zichzelf.
ढकना
बच्चा अपने आप को ढकता है।

besparen
Je bespaart geld als je de kamertemperatuur verlaagt.
घटाना
आप कमरे के तापमान को घटा कर पैसे बचा सकते हैं।

bestaan
Dinosaurussen bestaan tegenwoordig niet meer.
होना
डायनासोर आज कल मौजूद नहीं हैं।

voorstellen
Ze stelt zich elke dag iets nieuws voor.
कल्पना करना
वह हर दिन कुछ नया कल्पना करती है।

publiceren
De uitgever heeft veel boeken gepubliceerd.
प्रकाशित करना
प्रकाशक ने कई किताबें प्रकाशित की हैं।

naar buiten willen
Het kind wil naar buiten.
बाहर जाना चाहना
बच्चा बाहर जाना चाहता है।

walgen van
Ze walgde van spinnen.
घृणा करना
वह मकड़ियों से घृणा करती है।
